Een paar maanden vóór de uitbraak van het coronavirus in Nederland, interviewde ik Leonie Warringa, arts in opleiding tot internist. Haar naam kende ik via-via en op internet was ik gestuit op een filmpje waarin ze als student geneeskunde vertelde over haar slechthorendheid. Ik was benieuwd hoe het werk als arts in een ziekenhuis haar bevalt en benaderde haar via Facebook. Ik mocht langskomen in het Amphia Ziekenhuis om haar aan het werk te zien bij een presentatie aan collega’s, en daarna haar en haar opleider/leidinggevende te interviewen.
Op een koude woensdagmiddag in oktober 2019 arriveer ik bij het Amphia Ziekenhuis. Leonie komt even later aanlopen – ze was op een ander locatie van het ziekenhuis en moest schuilen voor een hagelbui. Ze heeft haar witte doktersjas aan en haar blonde haar opgestoken. Ze kijkt me met haar grijsblauwe ogen zelfverzekerd aan als ze me de hand schudt. Ze spreekt met een rustige stem, waaraan je niet kunt horen dat ze slechthorend is. We hebben elkaar nog niet eerder gesproken en hebben het kort over ons gehoorverlies, dat vergelijkbaar is. Leonie heeft aan haar linkeroor negentig decibel verlies, en aan het rechteroor bijna 80 decibel verlies. Ze draagt aan beide kanten hoortoestellen.
We lopen vanaf de servicebalie van het ziekenhuis naar de afdeling interne geneeskunde, waar ze een deur opent naar een zaaltje met een laag systeemplafond, een presentatiescherm en een tafel met daaraan een tiental stoelen. Leonie zal vandaag een presentatie geven aan collega’s van de vakgroep internisten, over elektrolytstoornissen – een onderwerp waarover Leonie een cursus volgde en artikelen las.
Terwijl haar collega’s binnendruppelen neem ik plaats aan de rand van de zaal, net binnen gehoorsafstand van Leonie. De inhoud van de presentatie zelf is voor mij als leek lastig te volgen, ik observeer vooral de interactie tussen Leonie en een vijftal collega’s aan tafel. Dat lijkt soepel te gaan. Af en toe wordt er een vraag gesteld, die Leonie meestal direct verstaat en beantwoordt. Tijdens de presentatie komen meer collega’s binnendruppelen, die plaatsnemen op een stoel en luisteren.
Na afloop van de presentatie, als haar collega’s weg zijn, schuiven Leonie en ik tegenover elkaar aan tafel aan en hebben we een gesprek over werken met slechthorendheid.
Leonie: “Vaak zijn er veel mensen aanwezig tijdens zo’n presentatie. Vandaag viel het mee en ik weet dat in deze setting de vragen voor mij goed te verstaan zijn. Als er meer mensen aanwezig zijn gebruik ik de microfoontjes van mijn solo-apparatuur. En als ik zelf luister naar de presentatie van een collega, zorg ik ervoor dat ik recht tegenover de spreker ga zitten. Zo kan ik goed spraakafzien.”
“Soms heb ik een overdracht direct na mijn nachtdienst. Dan ben ik heel erg moe en heb ik moeite om alles goed te verstaan. Gelukkig is onlangs besloten om dichter bij elkaar te gaan zitten. Op deze manier is het fijner om discussie te voeren, maar ik heb ook direct gezegd dat ik het prettiger vind vanwege mijn slechthorendheid.”
Het is 2018 als Leonie solliciteert op een functie als arts in opleiding tot internist bij het Amphia Ziekenhuis. De opleidingsplaatsen voor interne geneeskunde zijn schaars en vaak worden ze toegekend aan mensen die gepromoveerd zijn. Per regio worden de plekken beschikbaar gesteld. Het Amphia Ziekenhuis valt onder de regio Rotterdam. De sollicitatieprocedure bestaat uit gesprekken met meerdere commissies. Leonie voelt zich onzeker: ze is niet gepromoveerd en daarbij ook nog eens slechthorend.
Op het moment van solliciteren werkt Leonie al in het Amphia Ziekenhuis: ze is er ANIOS (arts niet in opleiding) en deed er een coschap. Haar leidinggevende moedigt haar aan: hij is overtuigd van haar kwaliteiten en ziet in haar een goede internist. Toch voelt Leonie zich onzeker: zal haar slechthorendheid geen nadeel zijn? Haar leidinggevende benoemt juist dat haar gehoorverlies ook een voordeel heeft: haar andere zintuigen zijn sterker ontwikkeld, vindt hij. Zo is haar ‘klinische blik’ (waarbij je observeert wat voor patiënt er voor je staat) een sterke kracht.
Ze besluit te solliciteren en wordt uitgenodigd door de commissies. In meerdere gesprekken wordt gevraagd naar haar hoorbeperking en hoe ze daarmee functioneert. Ze heeft haar soloapparatuur en speciale stethoscoop (die ze kan verbinden met haar hoortoestel) meegenomen, en laat deze zien. “Ik vertelde over de voordelen, dat ik bijvoorbeeld draadloos kan bellen”, vertelt Leonie. “Ze waren oprecht geïnteresseerd. Over de microfoon van mijn soloapparatuur werden grapjes gemaakt: dat de radiologen die wel in de borstzak van hun doktersjas zouden stoppen, omdat ze dachten dat een gewone pen was.”
“Er werd in de sollicitatieprocedure ook gevraagd wat mijn hoorbeperking mij had gebracht. Dat vond ik een verrassende, en lastige, vraag. Maar inderdaad: het brengt je ook wat. Ik denk dat je als slechthorende leert om te gaan met tegenslagen en je leert aan te passen aan lastige situaties.”
Dat inzicht kreeg Leonie mede dankzij haar leidinggevende/opleider tijdens haar eerste werkjaren, die haar uitlegt dat haar slechthorendheid juist een kracht is en haar stimuleert om te solliciteren op de opleidingsplaats voor interne geneeskunde. In 2019, als ik Leonie spreek, is hij nog steeds haar leidinggevende. En hij maakt tijd om ook met mij te praten. Op zijn werkkamer hebben Leonie en ik een gesprek met haar leidinggevende.
Leidinggevende: “Ik heb weinig twijfels gehad. Ik heb alleen over het werk op de Eerste Hulp wel eens gedacht: hoe gaat Leonie dat doen? Daar zal wel eens een verpleegkundige die haar niet aankijkt haar naam roepen. In die ruimte is een ontzettende hoeveelheid lawaai en het gaat vaak wel om crisissituaties. In de praktijk merk ik er weinig van dat ze slechthorend is. Ze kan heel goed spraakafzien en maakt heel goed gebruik van technische hulpmiddelen. Het is wel zo dat ik me heb aangeleerd om haar aan te kijken en soms aan te tikken.”
Leonie: “Dat is wel prettig. Soms zeggen mensen: je verstaat me ook als ik je niet aantik. Dat komt waarschijnlijk omdat ik als ik de context ken, aan een paar woorden genoeg heb. Maar ik vind verstaan wel veel makkelijker als ik iemands mondbeeld kan zien. Dan kost het me ook minder energie.”
Leidinggevende: “Leonie is heel open over haar gehoorverlies, dat is denk ik deel van haar succes. Daarnaast is haar doorzettingsvermogen echt een kracht. Ze durfde de confrontatie aan. In het begin heb ik haar extra in de gaten gehouden, maar nu is ze één van ons.”
Leidinggevende: “Ik heb geen eerdere ervaringen met doven en slechthorenden, maar iemand in mijn omgeving heeft al van jongs af aan een beperking. Diegene heeft een veerkrachtig karakter, dat zie ik ook terug in Leonie. Je hebt soms mensen nodig die je de kans geven. Maar Leonie heeft het wel echt zelf gedaan.”
Leonie heeft een leidinggevende getroffen die haar een kans gaf en in haar gelooft. Dat is niet vanzelfsprekend. Mede door dat vertrouwen heeft Leonie haar plek gevonden. In het gesprek met haar leidinggevende gaf Leonie aan dat ze vroeger onzekerder was en juist openheid haar heeft geholpen. Ik ben benieuwd hoe dat zich heeft ontwikkeld.
Leonie: “Toen ik hier startte had ik wel twijfels. Ik had eerder in dit ziekenhuis mijn coschappen gelopen en wist dat het een leuke groep was. Maar toch… mijn coschappen had ik gelopen zonder aanvullende apparatuur. Dat was best lastig, bijvoorbeeld met de ziekenhuistelefoon waarmee je wordt opgeroepen voor diensten. Ik had bij mijn start hier als arts niet in opleiding toch het gevoel dat ik hier op proef was gekomen om te kijken hoe het überhaupt ging.”
“Ik had me erbij neergelegd dat ik niet alles ging meekrijgen. Als ik het belangrijkste maar meekreeg. Ik had wel microfoontjes van mijn soloapparatuur. Maar, en dit klinkt een beetje suf, als coassistent sta je toch onder aan de ladder in de hiërarchie. Ik vertelde wel dat ik slechthorend was, maar ik wilde niet tijdens een overleg de boel verstoren om mijn microfoontjes neer te leggen. Nu ik zelf arts ben is dat toch echt anders. Ik draag verantwoordelijkheid voor mijn patiënten. Ik zorg ervoor dat ik de dingen die ik moet meekrijgen, zeker meekrijg.”
“In het begin was ik erg onzeker over de stethoscoop. Ik kon er op zich mee horen, maar als de harttonen bijvoorbeeld zacht was, vond ik het lastig. Ik vroeg dan collega’s om mee te luisteren of zij wat hoorden. Nu heb ik een elektrische stethoscoop die versterkt. Ik kan deze via mijn streamer koppelen aan mijn hoortoestel. En ik heb nu ook een ziekenhuistelefoon die gekoppeld kan worden aan mijn gehoorapparaten. Daarmee is ook mijn onzekerheid weg.”
“Af en toe hebben we een radiologie-overdracht. Die wordt gegeven in een zaal met een soort bioscoop opstelling. Iemand geeft een presentatie over een bepaalde casus. Aan de andere kant van de ruimte zit een radioloog. Die zie je niet, door de grote schermen waar hij achter zit. Je kunt dus niet spraakafzien. De radioloog laat dan een scan of een foto zien en vertelt daar iets over. Zonder microfoontjes van mijn solo-apparatuur kan ik dat natuurlijk nooit verstaan. Als ik ze niet heb – je moet ze natuurlijk opladen en dat vergeet ik soms – dan geef ik aan dat ze harder moeten praten. Maar met microfoontjes is het natuurlijk veel makkelijker, dan leg ik ze neer bij de radioloog en dan hoor ik wat hij/zij zegt alsof hij/zij naast me zit.”