Vandaag deel ik een verhaal dat ik al een paar maanden geleden beloofde, over een officier van justitie. Ik vond dit een van de meest bijzondere nieuwsbriefverhalen om te schrijven, in een voor mij totaal onbekende setting…
Ik zit in de rechtszaal, achter de officier van justitie. Hij is gehuld in een zwarte toga en achter zijn oren zie ik zijn beige hoortoestellen duidelijk zitten. Op een computerscherm leest hij een dossier, terwijl de rechter de zitting opent.
Nee, ik zit hier niet als verdachte. Ik ben er vandaag als ‘belangstellende namens het Openbaar Ministerie’, zoals de rechter dat zegt tegen de aanwezigen. Jouke Osinga, de officier van justitie, heeft mij uitgenodigd naar aanleiding van mijn nieuwsbrief. Deze ochtend zie ik hem aan het werk bij zittingen tegen minderjarige verdachten.
Kort daarvoor haalde Jouke mij op bij de ingang van een imposant kantoorgebouw, waar met grote zwarte letters ‘Openbaar Ministerie’ staat. Bij binnenkomst geeft hij me een stevige handdruk. Hij draagt een nette pantalon en donkerblauw poloshirt. Jouke is kaal, de hoortoestellen die hij aan beide kanten draagt zijn goed zichtbaar. Ik krijg een beker koffie bij de automaat en daarna lopen we door naar de zittingszaal.
Gebouw van het Openbaar Ministerie in Arnhem
Solo-apparatuur
De zittingszaal is kleiner dan ik had verwacht, iets groter dan een klaslokaal. Achterin staat een rij stoelen voor familieleden en eventuele slachtoffers. Daarboven hangt een klein portret van Koning Willem-Alexander en een eenvoudige klok. In het midden van de zaal staan drie tafels met stoelen: voor jeugdhulpverleners, voor de verdachte en voor de advocaat. Daar tegenover zitten de rechter en griffier, met links van hen, aan een aparte tafel, de officier van justitie. Bij iedere tafel is een microfoon bevestigd, helaas niet verbonden met ringleiding of bluetooth.
Voor hij plaatsneemt op zijn plek, legt Jouke de blokjes van zijn solo-apparatuur neer: een bij de verdachte en een bij de rechter. ‘De ouders kan ik soms niet verstaan’, zegt Jouke. ‘Maar eerlijk gezegd maakt dat voor mij niet uit. Als ik niet hoor wat zij zeggen, dan neemt de rechter dat wel mee in de uitspraak.’
Jouke trekt zijn zwarte toga aan en hangt zijn witte bef, een soort sjaal, om zijn nek. De rechter en de griffier lopen binnen, er volgt een kort praatje. Dan komt de bode binnen, die de advocaat, verdachte, leerplichtambtenaar en de ouders aankondigt. Die gaan op de toegewezen plekken zitten, en de zitting begint.
Foto van Jouke Osinga op zijn werkplek
Zuurstoftekort
Jouke staat op en houdt zijn requisitoir. Hierin zet hij de feiten op een rij en eist op basis van het bewijs een bepaalde straf. Jouke benadrukt de argumenten in zijn betoog met zijn handen en armbewegingen, en richt zich afwisselend tot de rechter en de verdachte. Het valt me op dat hij oogcontact maakt met de verdachte. Zijn toon is die van een strenge, maar rechtvaardige vader. ‘Het is mijn bedoeling om te zorgen dat ze hiervan leren’, zegt hij later, als we na een ochtend met meerdere rechtszaken in de kantine van het gebouw zitten. Daar vertelt hij meer over zijn achtergrond.
Jouke werkt al ruim twintig jaar voor het Openbaar Ministerie (OM). Eerst in Amsterdam, nu voor het OM Oost-Nederland. Zijn slechthorendheid is ontstaan door zuurstoftekort bij zijn geboorte. Na de reguliere basisschool ging hij naar het Montessori Lyceum in Amsterdam. Daar wist hij zonder hulpmiddelen doorheen te komen.
Diversiteit
Jouke ging in 1991 rechten studeren in Maastricht. ‘Dat was kleinschaliger onderwijs. Het was niet vanwege mijn gehoor dat ik daarvoor koos – ik wilde vooral naar een andere stad – maar het kwam natuurlijk wel goed uit.’ Na zijn studie bezocht Jouke een Audiologisch Centrum voor een gesprek over zijn toekomst. ‘De audioloog daar hield een papiertje voor zijn mond, en zei dan een woord. Dat verstond ik niet. Hij bleek “Heraklion” gezegd te hebben. Dat is natuurlijk onmogelijk te verstaan zonder context. Hij deed dat om te zeggen dat ik maar beter niet dit vak kon kiezen.’
Van dat advies trok Jouke zich niks van aan. In 1998 solliciteert hij voor een plek als RAIO (rechterlijk ambtenaar in opleiding), een traject om rechter of officier van justitie te worden. In zijn brief schrijft hij dat hij slechthorend is. ‘Dat had twee redenen. In de eerste plaats wist ik dat werkplekaanpassingen nodig zouden zijn, en dat ik een voorkeur had voor een plek in Amsterdam, waar een ringleiding was aangelegd. Daarnaast zou ik misschien meer kans maken omdat het goed is voor de diversiteit. Dat speelde toen al bij de overheid.’
Hobbels
Hij wordt aangenomen. Zonder veel problemen doorloopt Jouke de opleiding. Alleen de zes maanden waarin hij de taken van een griffier moet uitvoeren zijn lastig. Hij moet dan tijdens de zitting een verslag typen, waarbij hij merkt dat hij niet alles goed kan verstaan. Hij kreeg ook feedback dat hij teveel uitweidde in zijn uitspraken. ‘Daarvan denk ik dat het komt doordat ik slechthorend ben, en gewend ben om alles dubbel te checken. Dat kan natuurlijk ook karakter zijn. Het is niet altijd te zeggen waar bepaalde eigenschappen vandaan komen.’
Tijdens zijn tijd als RAIO merkt Jouke dat het werk als officier van justitie hem beter ligt. ‘Als rechter zit je veel tijd in de rechtszaal. Je moet dan hele dagen luisteren. Ik houd meer van de afwisseling die je hebt als officier van justitie, dat is een erg dynamische werkomgeving. Ik heb veel overleggen: met politie, met advocaten, jeugdhulpverleners en slachtoffers. Dat is gelukkig vaak wel een-op-een of in kleine groepjes, wat goed gaat met mijn gehoor.’
Ambitie
Zijn huidige hoortoestellen heeft hij volledig zelf betaald, het is een model dat toen niet door de zorgverzekering vergoed werd. ‘Mijn werk betekent wel dat ik veel gebeld wordt, vaak meer dan tien gesprekken op een dag. Ik vond het erg onhandig om een streamer te gebruiken. Ik bel nu direct met een bluetooth-verbinding met mijn hoortoestellen. Ik zit dan echt in een bubbel. Gewoon bellen vind ik prettiger dan beeldbellen, ik merk dat ik daar snel moe van word.’
Jouke werkt vier dagen per week, sinds hij vijftien jaar geleden vader werd. Zo houdt hij ook tijd over voor zijn kinderen (een dochter en een zoon), de mantelzorg voor zijn ouders en tot vorig jaar zijn werk als gemeenteraadslid voor GroenLinks. Onlangs werd hij voorzitter van het straatpastoraat Nijmegen. ‘Ik vind het belangrijk om me in te zetten voor de maatschappij. Dat komt in al mijn werk terug.’
Vroeger werkte hij behalve overdag ook twee avonden per week, maar dat was wel erg veel. ‘Als je jong bent heb je veel ambitie, en dan wil je zo hard werken.’ Hij zorgt ervoor dat hij goed eet, slaapt en sport – hij doet aan hardlopen, wielrennen, schaatsen en voetballen (met een pet op, om te zorgen dat zijn hoortoestellen niet nat worden van het zweet).
Nare reacties op zijn slechthorendheid heeft Jouke nooit gehad. Soms vragen kinderen ernaar, maar volwassenen eigenlijk nooit. Rechters kijken er niet raar van op als hij zijn solo-apparatuur neerlegt. ‘Af en toe hoor ik wel terug dat er wordt gesproken over de ‘dove officier’. Maar dat vind ik niet erg. Een enkele keer is er een verdachte die gaat jennen met “Wat zeg je?” Daar kan ik wel tegen.’